Procedure van de overlastboete
Een inbreuk op de politieverordening kan worden vastgesteld door de politie, toezichters met de graad van bijzondere veldwachter, de vaststellende ambtenaren van de gemeente (o.a. de zogenaamde BOA’s – Buitengewone Opsporingsambtenaren) of van een intergemeentelijk samenwerkingsverband zoals IVAREM en door de gewestelijke GAS-vaststellers van OVAM.
Deze vaststellingen worden opgenomen in een proces-verbaal (PV) of bestuurlijk verslag (BV) en naar de sanctionerend ambtenaar verstuurd. Bij ontvangst van het PV of BV beoordeelt de sanctionerend ambtenaar eerst of er al dan niet een GAS-procedure kan/moet opgestart worden. In de politiezone MEWI bijvoorbeeld zal een GAS-procedure enkel opgestart worden voor een beperkte lijst van inbreuken van de ABP (cf. handhavingsbeleid).
Wanneer er een procedure wordt opgestart brengt de sanctionerend ambtenaar de overtreder via een aangetekende brief op de hoogte. Bij deze brief wordt een kopie van het proces-verbaal of bestuurlijk verslag gevoegd. Indien aangewezen, kan er ook een aanbod tot bemiddeling gedaan worden.
Indien een overtreder weigert om in te gaan op het aanbod bemiddeling kan de sanctionerend ambtenaar dit beoordelen als een verzwarende omstandigheid en een hogere geldboete opleggen. Dit is mogelijk als de overtreder bijvoorbeeld weigert om de door hem veroorzaakte schade te herstellen of te vergoeden aan het slachtoffer.
Vervolgens beschikt de overtreder over een termijn van vijftien dagen om verweer in te dienen.
Na het verstrijken van deze termijn zal de sanctionerend ambtenaar overgaan tot het nemen van een beslissing. Hierbij zal deze rekening houden met de vaststellingen, het verweer en eventuele herhaling van de inbreuk.
Deze beslissing zal per aangetekend schrijven verzonden worden. Wanneer er een boete wordt opgelegd, zal er een betaalverzoek bijgevoegd worden.
Tegen deze beslissing kan men beroep aantekenen bij de bevoegde rechtbank.